Het pensioenstelsel in Nederland is goed geregeld. Alle inwoners hebben recht op een AOW-uitkering en vaak wordt ook nog via de werkgever aanvullend pensioen opgebouwd. Daarnaast zijn er individuele aanvullingen mogelijk, zoals bijvoorbeeld lijfrentes of levensverzekeringen. Dit pensioenstelsel werkt al langere tijd goed. Toch zijn er afspraken gemaakt voor een nieuw pensioenstelsel. Waarom?
De samenleving is de laatste jaren veranderd. De demografie, economie en arbeidsmarkt zijn anders geworden. Gemiddeld worden mensen ouder. Mensen blijven niet meer hun hele werkzame periode bij dezelfde werkgever werken en kiezen er steeds vaker voor om een tijdje niet te werken. Het huidige pensioenstelsel sluit niet aan op deze veranderingen. Na bijna tien jaar overleg heeft het kabinet daarom in 2019, samen met werknemers- en werkgeversorganisaties het Pensioenakkoord gesloten met nieuwe afspraken over het pensioenstelsel. Volgens de betrokken partijen verkleint het nieuwe pensioenstelsel de kans op pensioenkortingen en wordt het pensioenstelsel transparanter, persoonlijker en toekomstbestendiger.
Nadat de Tweede Kamer het wetsvoorstel ‘Wet toekomst pensioenen’ eind 2022 aangenomen heeft, stemde de Eerste Kamer op 30 mei 2023 in met het wetsvoorstel. Daarmee is een eind gekomen aan een lange periode van overleggen en onderhandelen. De Wet toekomst pensioen kent een ingangsdatum van 1 juli 2023.
In het huidige pensioenstelsel betaalt de werkgever voor elke werknemer hetzelfde premiepercentage, ongeacht de leeftijd van de werknemer. Voor jongere werknemers wordt hierdoor te veel premie betaald en voor oudere werknemers juist te weinig. Een deel van de premie voor jongere werknemers gaat naar het pensioen van de oudere werknemers. Deze zogenoemde doorsneepremie met een vast opbouwpercentage wordt in het nieuwe pensioenstelsel afgeschaft. De premie blijft leeftijdsonafhankelijk, maar de opbouw wordt wel leeftijdsafhankelijk. Een jongere werknemer krijgt bij inleg van dezelfde premie naar verwachting een hoger pensioen dan een oudere werknemer.
Bij een groot gedeelte van de pensioenregelingen die bij commerciële pensioenuitvoerders zijn ondergebracht, wordt voor jongere werknemers een lager premiepercentage betaald dan voor oudere werknemers. In het nieuwe pensioenstelsel is een leeftijdsafhankelijke premie niet langer toegestaan. De beschikbare premie dient voor alle werknemers een gelijk percentage te zijn. Bestaande werknemers kunnen in sommige gevallen de huidige stijgende beschikbare premie handhaven. Hiervoor is namelijk overgangsrecht in het wetsvoorstel opgenomen.
De AOW-leeftijd gaat minder snel stijgen dan in 2016 was beoogd. Zo is de AOW-leeftijd in 2022 aangepast naar 66 jaar en 7 maanden, in 2023 naar 66 jaar en 10 maanden en in 2024 en 2025 naar 67 jaar in plaats van de in 2016 beoogde 67 jaar en 3 maanden.
Vanaf 1 januari 2024 geldt een maximale opnameleeftijd van 18 jaar. Vóór de Wet toekomst pensioenen was een opnameleeftijd van 21 jaar gebruikelijk. Als gevolg van deze wijziging, gaan jongeren eerder pensioen opbouwen.
Het partner- en wezenpensioen worden overzichtelijker. In het nieuwe pensioenstelsel wordt het partnerpensioen berekend als een percentage van het salaris. De hoogte is dus niet langer afhankelijk van de (totale) diensttijd bij een werkgever. Ook wordt er geen rekening meer gehouden met een AOW-franchise. Voor het partnerpensioen geldt een maximum van 50% van het salaris. Dit percentage mag dus ook lager zijn.
Er komt een wettelijke verzekeringsplicht voor het arbeidsongeschiktheidsrisico voor zelfstandigen. Daarnaast wordt onderzocht hoe ZZP’ers makkelijker voor hun pensioen kunnen sparen.
Werkgevers met een regeling om werknemers betaald eerder met pensioen te laten gaan (een zogenoemde RVU-regeling), moeten nu nog een boeteheffing over die vergoeding betalen. Met de nieuwe afspraken kunnen deze werkgevers een dergelijke regeling tijdelijk zonder boeteheffing aanbieden. De regeling mag maximaal drie jaar vóór de AOW-leeftijd ingaan en geldt tijdelijk, tot en met 31 december 2025.
De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel voor de Wet toekomst pensioenen eind 2022 aangenomen. Op 30 mei 2023 heeft ook de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel. De nieuwe wetgeving gaat in per 1 juli 2023. Nieuwe pensioenregelingen dienen dus al per 1 juli 2023 volledig te voldoen aan de Wet toekomst pensioenen. De eerstvolgende mijlpaal is 1 januari 2024. Dan dient de opnameleeftijd aangepast te worden naar maximaal 18 jaar. Voor werkgevers met een pensioenregeling bij een verzekeraar of premiepensioeninstelling is 1 oktober 2027 een belangrijke datum. Dan moet iedere werkgever een transitieplan hebben opgesteld. Uiterlijk 31 december 2027 moeten alle pensioenregelingen voldoen aan de nieuwe wetgeving. De transitie naar een nieuwe pensioenregeling moet zorgvuldig gebeuren. Voor werknemers waarvoor de overgang nadelig is, volgt mogelijk een compensatie of kunnen speciale afspraken worden gemaakt.